Volleybal is een intelligente sport en er zijn meerdere systemen in omloop. Het meest gespeelde systeem is het 5-1 rotatiesysteem. Dit houdt in dat er 5 spelers zijn en 1 spelverdeler. Een andere populaire variant is het 4-2 rotatiesysteem, dan heb je 4 spelers en 2 spelverdelers.
Om met de basis te beginnen. Op de afbeelding zien we het volledige volleybalveld. Vaak heeft de zaal een lichte kleur (bijvoorbeeld blauw, grijs of groen). De lijnen van een volleybalveld zijn vaak geel. Maar ik heb genoeg varianten voorbij zien komen (wit, grijs, oranje en rood).
Een volleybal veld is 9 bij 9 meter. In totaal is het hele veld (beide kanten) 18 meter lang.
De dubbele lijn voor de C jeugd heet ook wel de 7 meter lijn, of de dubbele lijn. Bij sommige verenigingen is deze lijn namelijk twee dunne gele lijnen.
Hoe worden rotaties aangeduid?
Je hoort je coach/trainer vast wel eens zeggen: “we beginnen op rotatie 1”. Maar wat wordt daar precies mee bedoeld? In volleybal wordt de rotatie aangeduid met het vakje waar de spelverdeler start.
Het veld is opgedeeld in 6 vakken. Waar de meeste mensen serveren is positie 1. Vervolgens wordt er tegen de klok in genummerd tot 6.
Wanneer de trainer roept “we draaien een positie terug en beginnen met rotatie 2” betekent dit eigenlijk dus dat de spelverdeler op vakje 2 start. De rest van de posities draait mee.
Het 5-1 rotatiesysteem
Tegenwoordig heeft de NeVoBo de spelregels voor de lagere klasses aangepast waardoor je niet meer “in systeem” hoeft te staan wanneer je zelf begint. Dit zodat er niet wordt geschermd (het zicht van de tegenstander wordt belemmerd).
Bij het systeem moet je denken aan de persoon die rechts en links van je staat. Je mag als achterspeler niet voor de voorspeler gaan staan. Bovendien staat in onderstaande schema de midden mee te passen. Vaak wordt deze gewisseld voor een Libero. Máár het team kan ook beslissen om een andere speler eruit te halen voor de libero.
Rotatie 1
We beginnen met rotatie 1. Hierbij begint de spelverdeler op positie 1. Het meest linkerveld is wanneer wij serveren, het middelste plaatje is hoe je staat wanneer je speelt met vier passers en het rechter plaatje is het meest voorkomende systeem. Een veelgemaakte systeemfout is dat de spelverdeler te vroeg vertrekt. Dan begint deze al met rennen naar het net voordat de bal is geserveerd.
Rotatie 6
Vervolgens draaien we door met de klok mee en komen we in rotatie 6 terecht. Wederom is links wanneer wij serveren (de passenloper is aan de beurt). Wanneer je met vier passers speelt moet de midden die voor staat mee passen, de dia staat bij het net. Rechts is het meest gespeelde systeem.
Rotatie 5
Nog een plekje verder en we komen aan bij rotatie 5. De spelverdeler staat nu linksachter. Belangrijk is om op te letten dat de passenloper (buiten) die voor staat niet achter de passenloper die achter staat komt te staan. Hier worden veel systeemfouten op gemaakt.
Bovendien worden er veel vakfouten gemaakt met de spelverdeler die te vroeg begint met lopen, doordat deze hierdoor niet links van de passenloper staat die achter staat. Om dit te voorkomen beginnen sommige spelverdelers meer naar links, dicht bij de middenspeler.
Rotatie 4
We draaien nog eens door. De spelverdeler staat nu bij het net! Je hebt bij het net dus nu maar 2 aanvallers, midvoor en buiten. Voordeel is wel dat de spelverdeler nu gemakkelijk kan doortikken zonder fouten. Wederom is het middelste plaatje met vier passers en de rechter met drie. Let ook hier weer op de passenloper die voor staat, deze moet voor de andere passers blijven.
Een andere veel gedane variant is om de spelverdeler & de midden om te draaien. Hierdoor gaat de spelverdeler meer richting de drie meter lijn en de midden staat al direct bij het net. Wél blijft de spelverdeler links van de midden, anders sta je vakfout. Vooral omdat de spelverdeler bij de vorige rotatie ook op die plek rond de 3 meter begint kunnen vakfouten snel voorkomen.
Rotatie 3
We draaien door naar rotatie 3. Hierbij begint de spelverdeler op positie 2, midvoor. In het midden zie je hoe je moet staan met vier passers. Rechts staat hoe de meeste mensen staan met drie passers.
Rotatie 2
Tot slot komen we aan bij rotatie 2. De eenvoudigste rotatie voor de spelverdeler want deze staat al op zijn/haar plek. Hier worden niet vaak fouten in gemaakt.
Hopelijk helpt dit artikel jou om het 5-1 systeem te leren. Natuurlijk bestaan hier talloze variaties op. Zo zijn er ook een aantal heren teams die in plaats van met 4 of 3 passers met 2 man passen. Dit kan ook allemaal in het 5-1 rotatiesysteem. Het belangrijkste is om in de gaten te houden wie de voor- en achterspelers zijn en of je niet vakfout staat!
P.S. zoek je nog een leuke toevoeging voor je teamoutfit? Wat dacht je van onderstaande truien en t-shirt. Het is toch grappig! Een trui met bankzitter als opdruk voor als je langs de kant zit. Of gewoon een leuke opdruk met volleybal!